Meestal doe ik daar niet moeilijk over. Maar als het gaat om de vraag “Mag het een kommaatje meer zijn?”, ben ik als redacteur onverbiddelijk. Dan is het antwoord bijna altijd ‘nee’.
Natuurlijk, ik moet ook wel eens een komma toevoegen wanneer ik een tekst redigeer. Maar veel vaker is het schrappen, schrappen, schrappen en herformuleren.
Waarom?
Bijvoorbeeld omdat een zin met veel komma’s altijd een lange zin en vaak een te lange zin is. Dan kan ik de leesbaarheid fors verbeteren door de informatie anders te ordenen in twee of meer afzonderlijke zinnen.
Of omdat mensen ten onrechte een komma zetten achter een bijwoordelijke bepaling aan het begin van een zin. Buitenlandse invloeden, denk ik, en ik zie het steeds vaker.
“Voor meer informatie of het bestellen van tickets, kunt u iedere werkdag tussen 8.30 en 16.30 uur bellen naar nummer …..” Echt nergens voor nodig die komma achter ’tickets’. Weg ermee!
En ten slotte omdat er voor een bijvoeglijke bijzin weer eens een komma staat die er absoluut niet hoort. Hier hebben we echt de grootste kommazonde bij de kladden. Voorafgaand aan de bijvoeglijke bijzin wordt dat nietige, laag-bij-de-grondse leestekentje een krachtig taalgereedschap, dat bepalend is voor de betekenis van een hele zin. Het is voor mij bijna een hobby schrijvers te betrappen op dit soort fouten.
“De voetballers, die wat lichte pijntjes hebben, worden gespaard tijdens de ochtendtraining.” Mét de komma is het hele team niet optimaal fit en is de training voor iedereen heel licht. Haal de komma weg, en je hebt twee groepen op de training: een clubje dat fit is en er flink aan moet trekken en een stel dat het, apart van de rest, vooral voorzichtig aan moet doen.
Meer weten over de regels? Je vindt ze onder meer bij de Taalunie.