‘Veel’. ‘Meestal’. ‘Men’. ‘Zelden’. ‘Enorm’. Woorden die eigenlijk te vaag zijn om echt te overtuigen. Als jij je punt wilt maken, is het goed om met bewijs te komen in de vorm van concrete gegevens en cijfers. Daarmee geef je je geloofwaardigheid echt een boost.
Schrijf dus niet:
“De meeste Amsterdammers vinden dat er te veel toeristen naar de stad komen”, maar: “83% van de Amsterdammers vindt dat het aantal toeristen in het stadscentrum hun woongenot aantast”.
En niet:
“Dit overkomt nogal wat mensen”, maar: “Dit overkomt jaarlijks 1200 Nederlanders”.
Gezaghebbende bron? Altijd vermelden!
Gebruik je cijfers en statistieken als bewijs, dan helpt het als ze afkomstig zijn van een bekende, vertrouwde bron – en als je die ook noemt!
Op die manier lift je mee op de autoriteit van de organisatie waaraan je je cijfers ontleent.
Kille cijfers? Zo zorg je dat ze de lezer ook raken
- Een gebied van 150.000 hectare. Zegt dat je niets? Maar als ik toevoeg: ‘zo groot als de provincie Utrecht’?
- ‘De Danyang–Kunshan-brug heeft een lengte van 164.812 meter’. Dat zal wel, maar zonder inspanning blijven het voor mij dode cijfers. Pas als er bij staat ‘de afstand van Utrecht naar Maastricht’, voel ik de lange zit van die autorit.
- ‘Het verborgen waterverbruik komt in ons land neer op ongeveer 1,5 miljoen liter water per persoon per jaar.’ Ok, zou kunnen… klinkt als veel, maar je kunt je er weinig bij voorstellen. Voeg je daaraan toe: ‘Dat zijn meer dan dertienduizend badkuipen vol.’ Ja wow, dan komt het binnen hè!