Goed spellen is een klein onderdeeltje van goed schrijven, lang niet het belangrijkste. Het krijgt wel altijd veel aandacht. Misschien omdat het hier om exacte lijstjes en regeltjes gaat, zodat iedereen kan meepraten en anderen erop kan aanspreken.
Een c of een k, wel of geen tussen-n – wij als taalbedrijf zorgen dat de teksten die wij leveren ook op dat punt in orde zijn, maar eigenlijk zou dit niet iets mogen zijn waar je je druk om moet maken. Voor het begrip maakt het immers niets uit. Er zijn echter ook spellingkwesties die er wel degelijk toe doen.
Zoals het gebruik van de spatie.
Oftewel: dronkelap of dronkenlap, het is niet best als je zo bekend staat. Maar een dronken lap? Die krijg je misschien als je je vaatdoekje goed in de alcohol drenkt.
Wij Nederlanders zijn woordenplakkers, net als bijvoorbeeld de Duitsers. In onze taal maak je nieuwe woorden door bestaande woorden aan elkaar te plakken. En wordt die samenstelling te moeilijk leesbaar door een combinatie van klinkers op het laspunt, dan gebruiken we een koppelteken.
De spatie wordt daardoor een handig instrument om betekenisverschillen aan te duiden: gekkekoeienziekte vs gekke koeienziekte, blindegeleidehond vs blinde geleidehond, noem maar op.
In het Engels ontbreekt dit instrument grotendeels, daar is opstapelen van lange reeksen losse woorden heel gangbaar. De oppervlakkige lezer wandelt daar gemakkelijk overheen, maar wie precies wil weten wat er bedoeld wordt, kan voor een hele puzzel komen te staan. Waar hoort bijvoorbeeld ‘key’ bij in ‘key customer service processes’?
Onder invloed van het Engels zie je in het Nederlands steeds meer spaties waar ze niet horen. Dat is een echt verlies en tegelijk een bron van vermaak. Zie de website van SOS – Signalering Onjuist Spatiegebruik.
Ook bij de overheid zijn ze af en toe de weg kwijt. Wat bedoelde het ministerie met ‘stand van zakenbrief ziekenhuizen?